Zink - Oorsprong
 

De zink is een van de oudste instrumenten die we kennen omdat de leverancier een bok is en bokkehoorns al sinds de oudheid bekend zijn. De term 'hoorn' is hiermede tevens verklaart.

De zink werd in de middeleeuwen ontwikkeld. Nadat ze in de renaissance verbeterd waren, werden ze in de barok zeer belangrijk. Ze werden aangeblazen met een ketelvormig mondstuk dat zelfstandig op de buis gezet kon worden. Deze losse mondstukken werden gemaakt van Eboniet (waar nu klarinetten van gemaakt worden), Ivoor of Been. Het instrument werd voorzien van een aantal gaten.

Door de zachte klank was het instrument erg geliefd in de 16de eeuw. Toch was de klank deels week en helder, deels dof en grof. Hij werd gebruikt door stadsmuzikanten, en tot zo hoog niveau ontwikkeld dat de zink ook in ernstige muziek werd gebruikt.

Ongeveer in het midden van de 18de eeuw raakte de zink in ongebruik

 
Het gebruik van de begrippen hoorn en cornet voor koperen blaasinstrumenten met ketelmondstuk is dus afkomstig van de natuurhoorn. Even de verklaring:
Zink
cornetto curvo
bokkehoorn
cornet à bouquin
hoorn
corno, cornet
De zink is makkelijk te herkennen aan aan de lichte kromming (curvo i.t.t. torto hetgeen sterk gebogen betekent) naar opzij; de gaten blijken aan de zijkant ten opzichte van de kromming geplaatst te zijn.