JODENDOM
 

De sjofar wordt gebruikt tijdens het Joodse Nieuwjaar (Rosj Hasjana). Het vieren van Rosj Hasjana begint aan de vooravond.
In de synagoge wordt op de sjofar, een ramshoorn, geblazen. De honderd tonen van de sjofar roepen de aanwezigen op tot bewustwording. In de tien dagen die volgen heb je tijd om dingen te veranderen of om datgene goed te maken waarvan je vindt dat je het verkeerd hebt gedaan. Dat zijn de dagen van zelfonderzoek en voorbereiding op Grote Verzoendag.

 

 

Tijdens het blazen op de sjofar zijn er verschillende geluiden te horen, die elk hun eigen betekenis hebben

 

 

De lange toon (tekiah) wordt gevolgd door drie kortere tonen (shevariem) en die weer door negen staccato tonen (teruah) en tenslotte klinkt er weer een lange toon.

   
De tekiah herinnert de gelovige aan het ongebroken leven.
 
de shevariem herinnert aan de gebroken beloften en de teruah aan de geestelijke deuken die er zijn in de ziel.
 
teroe’a = serie korte tonen, verbrokkelde stoot, symboliseert vernietiging van het kwaad
   
  De tekiah die aan het einde klinkt, is een symbool voor de hoop op een nieuw jaar op vervulling, innerlijke groei en kansen.

 

Vanaf de tweede dag Rosj Chodesj Eloel –de eerste dag van de maand Eloel– blaast men iedere ochtend in de synagoge na de ochtenddienst, vier tonen op de Sjofar (ramshoorn): Teki’a, Sjewariem, Teroe’a, Teki’a.

Sinds onheugelijke tijden worden deze dagen beschouwd als dagen van verzoening tussen God en Israël. Toen de Israëlieten de zonde van het gouden kalf begingen en Mosjé Rabbeinoe de stenen tafelen brak, ging hij weer naar boven, de berg op en pleitte voor Hasjem om genade en vergiffenis. Intussen werd er in het legerkamp van de Israëlieten op de Sjofar geblazen, om aan iedereen bekend te maken dat Mosjé naar boven was gegaan, opdat niemand zich nogmaals zou vergissen en opnieuw tot afgodendienst zouden vervallen. Het was dus een herinnering aan hun zonden en een aanmoediging daarvoor boete te doen. En God liet zich door Mosjé verzoenen en zei tegen hem: „Maak twee tafels van steen, zoals de eerste twee.” Mosjé klom op Rosj Chodesj Eloel de berg op en bleef daar veertig dagen, tot de 10de Tisjrei – Jom Kippoer. Op die dag bracht Mosjé het tweede stel Stenen Tafels mee naar beneden, als een symbool dat het Volk Israël opnieuw gunst gevonden had in de ogen van Hasjem. Deze veertig dagen zijn sedertdien voor alle generaties het symbool geworden voor berouw, boetedoening en vergiffenis.

 
Deze periode van veertig dagen voor Jom Kippoer is gekenmerkt door het reciteren van vele selichot – smeekgebeden. Het is de Sefardische gewoonte om gedurende de gehele maand Eloel ’s ochtends vroeg, wanneer het nog donker is, op te staan, en de selichot te zeggen. Israël heeft nu ook de gewoonte aangenomen om iedere ochtend in Eloel op de sjofar te blazen.