Omnitonische hoorns

 

De hoorn had vroeger maar een beperkte toonomvang en waren daardoor nauwelijks geschikt om melodieën te spelen. In de 19de eeuw zijn dan ook verwoede pogingen gedaan om ervoor te zorgen dat de hoorn een groter bereik kreeg. Het duurde dan ook een tijd voordat de hoorn in het orkest werd opgenomen. Een oplossing daarvoor werd gevonden door gebruik te maken van een aantal afneembare beugels van verschillende lengte.

   

Ook ontstond toen de omnitonische hoorns. Deze hoorns hadden ingebouwde beugels die met behulp van een kiesschijf konden worden gekozen. Ze konden gebruik maken van de stoptechniek, maar ze waren zeer zwaar en werden daardoor nooit echt populair. Er is dus ook niet zoveel over te zeggen, alleen dat tijdens de eeuwwisseling de dubbelhoorn werd ontworpen, waardoor ze afraakten van dat zware instrument.