|
De natuurhoorn is een hoorn zonder gaten, kleppen of ventielen. Daarom kan deze hoorn alleen natuurtonen voortbrengen. Vandaar dus de logische naam 'natuurhoorn'. Deze instrumenten hebben een nauwe cilindrische boring en een uitlopende beker. Ze werden in het begin van de 18de eeuw in orkesten gebruikt, maar door hun melodiebereik werden ze vooral ingezet om kleur te geven aan jachtpassages. Vandaar dat natuurhoorns en jachthoorns nogal eens verward worden. Het enige wat ze gemeen hebben, is dat ze allebei behoren tot de natuurtooninstrumenten, instrumenten dus die alleen natuurtonen kunnen voortbrengen. |
sdffs | |
VERSCHIL Ook de natuurhoorn en inventiehoorn lijken sterk op elkaar. Ze zijn allebei rond, hebben geen ventielen en moeten het dus hebben van natuurtonen. Ze hebben allebei opzetbare stukken. Ze zijn rond dezelfde tijd uitgevonden en opgenomen in het orkest. Wat is dan hier het verschil? Een inventiehoorn is de unificatie van 2 instrumenten...een `D` en een `Es` zodat de hele chromatische toonladder gespeeld kan worden. Een natuurhoorn/trompet kan alleen de harmonische serie van de basisnoot spelen. BEREIK SLEUTELGEBRUIK |
|
gsgsgdg | |
STOPTECHNIEK Door de rechterhand in de hoorn te stoppen kan men niet alleen het timbre van de hoorn veranderen, maar ook de toonhoogte corrigeren van die boventonen die niet helemaal zuiver klinken. Men kon wel alle tonen spelen, maar dit was onhandig omdat de hoornist steeds van instrument moest veranderen. Het mondstuk veranderde ook; van een komvormig mondstuk (net als een trompet) naar een trechtervormig mondstuk. Met dit nieuwe mondstuk kon het "stoppen" gemakkelijker gecontroleerd worden en kreeg de hoorn zijn karakteristieke, milde en pastorale klank. |