BOUW
<


Allereerst moeten er geschikte berken worden gekapt. Na de kap moet direct de schil worden verwijderd. Daarna moet de stam een half jaar tot een jaar drogen. Dit gebeurt onder een afdak, zodanig dat de wind er nog vrij spel heeft. Te lang drogen leidt vaak tot dode plekken in het hout. Te kort drogen geeft moeilijkheden bij het lijmen omdat het hout blijft werken. Ook kunnen houtwormen het hout aantasten, en kan het ook nog ofschimmelen òf scheuren als het drogen niet goed genoeg gebeurt.
<<<
De stam wordt in de lengte op maat gezaagd met een lintzaag. (Vroeger werden de stammetjes gespleten, ‘ekleufd‘. Omdat de hoorns een stuk kleiner waren kon dat iets makkelijker. In de grond werd een scherpe steen of ijzeren bijl vastgezet en met behulp van een hamer of een kei werd de nog onbewerkte hoorn de op bijl gespleten.)
<<<
Het stammetje wordt eerst vierkantig, en daarna achtkantig gemaakt. Met verschillende gereedschappen (haalmes, Stanleyvijl, schaaf,...) wordt het overtollige hout weggehaald. Het verloop van dit werk kan worden gecontroleerd met een haakje van 135 graden en een krompasser
<<<

Nadat het stammetje helemaal rond is geschaafd wordt het met een lintzaag zo recht mogelijk doormidden gezaagd. Eerst moet er getekend worden. Vanuit de beide verticale lijnen aan voor- en achterkant worden op de boven- en onderkant van onze hoorn de zaaglijnen afgetekend.

Daarna worden de vlakken even op elkaar gepast. De beide helften kunnen nu met slangenklemmen aan de voor- en achterkant tegen elkaar worden geklemd. Hierna kan de hoorn over de lengte bewerkt worden met een stanleyrasp om hem rond te maken.

<<<

Daarna worden beide helften uitgehold middels een guts. De wanddikte varieert van 5 tot 10 millimeter (wordt bepaald door de lengte van de hoorn), maar moet wel over de hele lengte even dik zijn. De wanddikte beïnvloedt ook de klank.

De laatste fijnere afwerking kan het best met een heel scherpe gutsbeitel met de hand gebeuren. Hierdoor wordt de kans op ongewenste beschadiging door een doorschietende beitel verkleind. De uiteindelijke afwerking kan eventueel met een smalle schaaf en ronde beitel worden uitgevoerd.

<<<

Heel even worden beide delen op elkaar geklemd om het gat van de happe (mondstuk) te boren. In het gespaard gebleven achterste deel van beide helften wordt precies in het midden met een zaag of beitel een kerf in de lengterichting gemaakt. Deze kerf moet bij het boren de boor geleiden.

Dan wordt heel voorzichtig met een houtboor van 16 tot 18 mm in een booromslag met handkracht een gat in het achtereinde van het werkstuk geboord. Is het gat geboord dan worden de beide helften weer van elkaar gehaald en wordt van elke helft de overgang van boorgat naar hoornholte vloeiend afgewerkt.

<<<

De twee helften zijn helemaal glad geschuurd en moeten worden gelijmd. De lijmvlakken worden nu over de hele lengte dun ingesmeerd met een goede houtlijm. waarna de beide helften met de lijmvlakken voorzichtig op elkaar worden gelegd. Pas als de beide helften nauwkeurig op elkaar gelijmd zijn en de lijm goed gedroogd is, wordt de hoorn aan de buitenkant afgewerkt.

<<<

Beide helften worden verlijmd, en van ringen voorzien.

Vroeger werd tussen de helften een bies aangebracht en werd de hoorn omwonden op vier of vijf plaatsen om het geheel bij elkaar te houden. Lijm was vaak niet voorhanden, maar men deed het met water: de bies en het hout zwol op en de ringen trokken de zaak tegen elkaar. Nu zijn er nog ringen, maar alleen maar voor de sier.

<<<

De hoorn kan worden geschuurd, gelakt, gebeitst of in de lijnolie gezet. Afhankelijk van de bouwer worden deze hoepeltjes gemaakt van pitriet, wilgentakken of gescheurde bramentakken.

Vroeger werden de hoorns niet gelijmd maar werden de twee helften weer bij elkaar getrokken door de bramentakken. In de naad werd een rietbies aangebracht voor luchtdichte afsluiting. Dit werd de natte hoorn genoemd omdat hij alleen luchtdicht is als je de hele hoorn een tijdje onderdompelt in water, bijvoorbeeld in een put.

<<<

Vervolgens wordt er een mondstuk gemaakt (de hap), meestal uit vlierhout. De hap wordt doorboord en afgeschuind. Het einde loopt taps toe en past in het smalle gedeelte van de hoorn. Door met het mondstuk te manipuleren kun je komen tot goede tonen. Ieder heeft zijn eigen voorkeur voor een hap. Vaak wordt hij los van de hoorn gehouden

<<<