Boerhoorn

Een hoorn met een lengte van 25 centimeter of minder, kan het best een ‘rouphoorn’ worden. De boerhoorn is tussen groter dan 25 en 45 centimete. Is hij kleiner dan 25 centimeter, dan spreken we van een rouphoorn.

VOORBEREIDING

De benodigdheden zijn:

- Een zo groot mogelijke stierenhoorn (boerhoorn = groter dan 25cm)
- Een soepketel die groot genoeg is om de hoorn in te koken.
- Grof en fijn schuurpapier
- Een oude doek
- Een scherp mesje.
- Een ijzerzaag
- Vernis (mat) en was.
- Een liniaal
- Een buigzaam dun takje.
- Voorbereidingstijd: 90 tot 120 minuten om de hoorn te koken.
- Werktijd: 90 a 120 minuten, los van de kooktijd.

HET WERK

Een verse hoorn is nog niet los van de zogenaamde pit. Er zit dus nog een stuk been in, omgeven door bindweefsel en vet. In veel gevallen zit er ook nog wat huid en haar aan het uiteinde van de hoorn. Je kunt de hoorn op het dak leggen. De zon zal al het werk doen. Als de hoorn uitdroogt, krimpt de pit met het vlees en de vliezen sneller en meer dan de hoornlaag, zodat uiteindelijk de pit vanzelf uit de hoorn valt, maar dit kan veel stank geven.
Je kan hem ook een tijdje onder de grond stoppen. Je hebt dan wel geen stank, al weet je maar nooit wat er onder de grond gebeurt. Dus toch maar liever koken, zodat je uiteindelijk een zuivere hoorn aan je lippen krijgt

KOKEN
Wanneer u de hoorn niet meteen afkookt, kunt u hem het best zo snel mogelijk invriezen om rotting van aanhangende vleesresten te voorkomen. Maak de hoorn in zijn geheel schoon, door te wassen onder de kraan. Daarna in een plastic zak in de diepvries leggen als afkoken uitgesteld wordt. Of als je direct wil beginnen, in de kasrol leggen en aan de kook brengen. Als het een hele grote hoorn is kun je best een ketel gebruiken. Dan ongeveer drie kwartier tot 2 uur zachtjes doorkoken. De hoorn is dan zachter geworden en de pit is los. Grotere hoorns van oudere stieren zullen zeker twee uurtjes moeten koken.

BEENPIT
Met een beetje geluk ligt de beenpit helemaal los van de hoorn, zodat deze verwijderd kan worden. Het komt echter nogal eens voor dat de pit en de hoorn op zich los zijn, maar dat het geheel nog bij elkaar wordt gehouden door weefsel langs de kelk van de hoorn. In dat geval snijdt u met een mesje langs de kelk zodat de pit er alsnog uitschiet. De uiterste rand van de kelk is toch niet bruikbaar, zodat u er in wezen niets mee verliest. Probeer echter zoveel mogelijk van de hoornrand er aan te houden, want hoe zacht die ook lijkt, als de hoorn eenmaal droog en uitgehard is, kan het net weer een centimeter extra geven. Bij extra grote stierenhoorns is het soms nodig om de beenpit in een bankschroef te zetten, om daarna al draaiend aan de hoorn de hoornlaag los te halen. Hoe goed je ze ook kookt, er blijft namelijk altijd wel wat in de punt vastzitten bij zo'n grote hoorn, zodat kracht gevraagd is. Nooit de hoorn in de bankschroef zetten, want dan is hij kapot!

METEN
Nu wordt het spannend. De hoorn zonder pit moet worden gemeten. Gebruik hiervoor een stevig, maar buigzaam dun voorwerp. Deze schuift u in de kelk naar de punt van de hoorn toe. U kunt nu zien hoever de kelk doorloopt door het deel van de dunne ‘meetlat’ dat in de hoorn heeft gezeten langs de buitenkant van de hoorn te leggen. Het verschil in lengte is het massieve gedeelte van de punt. Als de kelk kort is, en het massieve gedeelte de helft tot een kwart van de hoorn uitmaakt, hebt u weinig aan de hoorn. Het geluid dat u ermee zou proberen te maken wordt al in de punt van de hoorn gedempt. Misschien dat u dit nog wel kunt uitboren of wegfrezen, maar dit vergt weer extra ervaring. We gaan er maar vanuit dat u geluk hebt gehad. De kelk is groot, de punt is weinig massief en uw hoorn is goed. Hij moet nu nog enkele dagen drogen. Pas als de hoorn helemaal droog is kan hij verder worden bewerkt. De net gekookte hoorn voelt bij plekken leerachtig en aan en is daar zacht en buigzaam. Bij het drogen wordt de hoorn weer hard en stug, tot breekbaar aan toe. Dus niet laten vallen.

Als uw stierenhoorn over de grootste lengte +30 centimeter of meer meet, is hij geschikt om een boerhoorn van te maken. Ideaal zijn hoorns van 40-50 centimeter. Ze brengen nog steeds een geluid voort dat hoog en doordringend genoeg is om ver te kunnen dragen, en de lipspanning die voor het blazen vereist is, is niet zo hoog dat u extra geoefende lippen moet hebben. Is de hoorn extra lang is, zo'n 60 centimeter of meer, en u hebt wel geoefende lippen, dan kunt u uiteindelijk zowel een lage als een hele hoge toon uit de hoorn krijgen.

BOREN
U zaagt de punt van de hoorn op een plaats waar de doorsnee van de hoorn ongeveer 2 centimeter is. De holte in de hoorn zal zelden of nooit op het nu verkregen nieuwe uiteinde een mooi blaasgat hebben. Als er al wel een gaatje te zien is, moet dit met behulp van een boor vergroot worden. Ideaal is 1,6 centimeter

Wilt u met een hele grote hoorn zowel de hoge als de lage toon van de hoorn benutten, dan is het een idee om eerst eens te proberen hoe de hoorn het doet als u een zogenaamde ketelboring toepast. Met een dunne boor, van een millimeter of 4, wordt vanuit de afgezaagde punt naar de holte van de hoorn geboord. Vervolgens wordt het blaasgat met een andere boor of een op de boor te bevestigen vreeshulpstuk alleen bij het blaasgat iets wijder gemaakt, zodat weer die 2 millimeter dikke wanden ontstaan, waar u de lippen moet aanleggen. De holte waarop u blaast is dan ruim, maar loopt uit in de gang van 4 millimeter, die naar de grote holte in de hoorn lijdt. Lukt dit een beetje, probeer dan eens te blazen. Het kan zijn dat het een prachtig werkende hoorn is, waaruit zowel hoge als lage tonen gemakkelijk voort te brengen zijn. Het kan ook zijn dat u pech hebt, en dat de structuur van de hoorn alle tonen dempt. Dan moet u alsnog de blaasgang tot in de kelk breed uitboren, om aan een goed vibrerende hoornwand te komen.

SCHUREN
De volgende stap is het bewerken van de buitenwand van de hoorn. Met een mes worden grove stukken hoorn en oneffenheden op de buitenkant zo mogelijk weg gesneden, en wordt de buitenrand van de hoornkelk wat bijgewerkt. Daarna wordt er flink geschuurd. Dit schuren gebeurt in de lengterichting van de hoorn, om zo min mogelijk onnatuurlijke krassen op de hoorn te krijgen. Geef bij het schuren het mondstuk even extra aandacht. Zowel binnen als buitenrand van het blaasgat even wat rond schuren, dan beschadigt u de lippen niet. De hoeveelheid werk die u aan het schuren besteed, is sterk afhankelijk van het resultaat dat u wilt behalen. Zeker bij hele grote stierenhoorns is het veel voorkomend dat een hoorn niet mooi glad is, dat hij ‘slechte’ stukken op de buitenkant heeft, of dat hij van de pit is gekomen met een niet al te gave kelkrand, eventueel met kleine scheurtjes. U kunt er voor kiezen om alle grove plekken prachtig glad te maken, en de kelkrand helemaal egaal rond te maken - wat u weer enkele centimeters van de hoorn zal kosten.

De hoorn was een gebruiksartikel, geen sierobject. Stierenhoorns hebben nu eenmaal vaak ‘slechte’ plekken. Dat hoort zo bij de eigenheden van de stier en de hoorn, dat ze gezien mogen worden. Als de kelkrand niet al te netjes rond is, wat zou dat dan? Dat werd bij de Drentse boeren vaak ook niet al te zuiver afgewerkt. Als de boerhoorn maar goed blies, daar ging het om. Kleine scheurtjes? Eenmaal uitgehard, scheurt de hoorn niet verder. De hoorn houdt zo een wat ruwer en ‘natuurlijker’ uiterlijk. Als ook deze hoorn met was of lak is afgewerkt, zult u zien dat tal van kleine oneffenheden in het hoornoppervlak vanzelf wegvallen, of juist deel worden van het natuurlijke kleuren en vormenspel van de hoorn.

VERNISSEN
Het enige wat u nog aan de hoorn zelf zou kunnen doen, is er een laagje blanke lak op aanbrengen, of hem in de was zetten. In beide gevallen zal de hoorn er heel wat mooier en natuurlijker uit gaan zien dan toen u hem aan het schuren was. De kleuren en tekeningen in de hoorn komen weer helemaal tot leven, en het voorkomt dat de hoorn door extreme uitdroging scheurt of brokkelig wordt. Lak of was zal de klank wel veranderen, maar deze is toch niet exact te voorspellen. Lak maakt de hoorn harder dan was, en hoeft maar éénmaal aangebracht te worden. Een waslaagje zal na enige jaren opnieuw aangebracht moeten worden, maar is natuurlijker. Het vervangt het vet dat in de natuurlijke situatie - op de kop van het rund - voor bescherming van de hoorn zorgde.

VETER
Nu kan er een gaatje in geboord worden, 5-10 centimeter van de buitenrand van de kelk. Daaraan kan de hoorn opgehangen worden, met behulp van een stukje er doorheen geknoopte veter. U kunt uw initialen en eventueel het bouwjaar in de hoorn snijden. Het is een kwestie van smaak. Als daarna de fase van vernissen en wassen achter de rug is, kunt u er ook voor kiezen om een of meer veters om de hoorn te knopen, waaraan hij eveneens opgehangen kan worden. Een extra grote stierenhoorn kan bijvoorbeeld een veter, al dan niet met een koperen oogje, rond het mondstuk krijgen, en dit eveneens bij de kelk, zodat de hoorn daarna met een riem of enkele leren veters over de schouder of aan de muur gehangen kan worden.

EN.....BLAZEN MAAR!
Daarna is het een kwestie van blazen en oefenen. In het begin is dit altijd lastig, ook al ben je een ervaren blazer. Iedere hoorn heeft zijn eigen klank en zijn eigen wijze van blazen.