In de grote zaal
...
Het WDR-symfonieorkest
is gehuisvest in de Kölner Philharmonie. Hier vinden de repetities
plaats en worden talrijke concerten gegeven, maar ook cd`s opgenomen.
Een zeer geschikte locatie om onze hoorns aan een serie testen te onderwerpen.
Gaan we hier verrassingen beleven? Vooral als we in ons achterhoofd
houden dat de hele hoorngroep van het orkest de Alexander 103 dagelijks
als dienstinstrument gebruikt? Hier moet dan toch even gerelativeerd
worden. Een prof gebruikt het materiaal waar hij het beste mee overweg
kan - en dit geldt niet alleen voor de sport. Professioneel gedrag betekent
bovendien open staan voor nieuwe dingen en tot een objectief en kritisch
oordeel komen, ook al heeft men z'n persoonlijke favoriet allang gevonden.
Om het karakter en de klankverschillen van hoogwaardige hoorns te beoordelen,
zijn uitstekende professionele musici met een neutraal beoordelingsvermogen
nodig.
Drie hoorns op wereldniveau
De overeenkomsten
tussen de drie testkandidaten staan snel vast: naast de goede, professionele
afwerking van alle drie de instrumenten (waarbij het Willson-model door
zijn Zwitserse perfectionisme een kleine voorsprong op de concurrentie
heeft), is het de uitstekende intonatie die de drie kandidaten vooralsnog
allemaal op de eerste plaats brengt. Op dit punt zijn alle drie de hoorns
van een absoluut professioneel niveau. Maar daarna lopen hun wegen snel
uiteen en uiteindelijk zal er een diepe kloof tussen de kandidaten gapen.
Bij respons en klank, twee criteria die in deze test niet los van elkaar
mogen worden gezien, konden de verschillen niet groter zijn.
De respons van de
Willson CS 240 is ongelooflijk licht. Ook de professionele hoornisten
staan verbaasd (Deze hoorn kun je als het ware met de neus bespelen!")
- deze eigenschap wordt natuurlijk bevorderd door de constructie van
de Rotax-ventielen. Paxman biedt al iets meer weerstand en een nagenoeg
gelijkmatige luchtstroom bij het bedienen van het overschakelventiel
en men kan zich al voorstellen hoe de beoordeling van de 103 uitvalt:
nog meer weerstand dan het Engelse fabrikaat en nog minder luchtwervels
bij het wisselen. Drie hoorns, elk met een volkomen verschillend reactiegedrag.
Waarom is de Alexander "103", het instrument met de grootste
weerstand, dan toch de favoriet van de gehele hoorngroep? Zou de professionele
blazer niet ook de voorkeur geven aan zo min mogelijk inspanning?
Het karakter van
de respons bepaalt het draagvermogen van de toon en de kwaliteit van
de klank. En daar heeft men bijvoorbeeld in de meeste professionele
orkesten een precieze voorstelling van: de symfonische klank hoort vol
en present te zijn in het lage register, zuiver en gedefinieerd in het
middenregister en helder, stralend en dragend in de het hoge register.
De Alexander 103 voldoet aan deze eisen op hoog niveau en zonder compromis.
Natuurlijk is ook met de 23 E een symfonische klank te bereiken, maar
het geluid van dit instrument mist uiteindelijk de draagwijdte die de
103 kan ontwikkelen. Hiervoor zouden wij andere varianten van Paxman
moeten uitproberen - met wellicht een grotere bekerconus of een ander
materiaal.
De CS 240 staat
nog verder van de 103 af; het is een hoorn voor heel andere doeleinden:
hij is bijvoorbeeld uitermate geschikt voor ensemblewerk, kwartetspel
of als les- en oefeninstrument - maar niet voor het grote symfonieorkest.
De kracht en de draagwijdte van dit instrument zijn door de constructie
niet voldoende om hier de beste resultaten te bereiken. Wat dat betreft,
laat de 103 zijn concurrenten zien hoe een hoorn in een symfonisch orkest
hoort te klinken.
Winnaars
Hoe zien
winnaars eruit? Ongetwijfeld precies zoals onze drie testkandidaten!
Bij deze vergelijking gaat het niet over winnaars en verliezers. Wij
hebben drie uitstekende professionele instrumenten gehoord die allemaal
specialisten op hun eigen gebied zijn. Willson biedt de lichtste respons
en daarnaast een perfecte ambachtelijke afwerking volgens Zwitserse
traditie, Paxman zou voor talrijke professionele orkesten de juiste
keuze zijn - rotors van titanium zijn immers een zeer interessante innovatie:
lekker licht en met een geweldig speelgevoel. Alexanders 103 is dankzij
de beschreven kwaliteiten de onbetwiste favoriet.
Elk goed orkest
onderscheidt zich tegenwoordig door zijn eigen specifieke klank. De
drie fabrikanten hebben laten zien dat zij in staat zijn om hoorns op
topniveau voor alle vereiste gebruiksomstandigheden te maken. Zo houdt
de professionele blazer een instrument in handen dat precies bij hem
en zijn orkest past - het beste is daarbij precies goed genoeg. Aan
het eind van de race komen alle kandidaten tegelijk door de finish:
er is geen beste hoorn (want dan zou iedereen daarop spelen); Alexander,
Paxman en Willson bewijzen met hun instrumenten individualiteit - en
wat kan een hoornist zich nog meer wensen?
Productoverzicht en prijzen
Paxman
Modelaanduiding: Dubbelhoorn 23 E (Europa)
Technische gegevens: Bekerdiameter 310 mm (ML-bekerconus), boring
11,9 mm
Uitvoering: Goudmessing / nieuwzilver met krans van nieuwzilver, bouwwijze
"Geyer", titaniumventielen
Prijs: 6.200,- EUR
www.paxman.co.uk
Willson
Modelaanduiding: Dubbelhoorn CS 240
Technische gegevens: Bekerdiameter 310 mm (ML-bekerconus), boring
11,8 mm
Uitvoering: Messing / nieuwzilver met schroefbare beker, Rotax-ventielsysteem
(met 100% luchtdoorlaat), bouwwijze "Kruspe"
Prijs: 4.800,- EUR
www.willson-benelux.com
Alexander
Modelaanduiding: Dubbelhoorn 103
Technische gegevens: Bekerdiameter 310 mm (ML-bekerconus), boring
12,1 mm
Uitvoering: Messing / nieuwzilver, machine met een "Unibal"-gewricht,
bouwwijze "Alexander" (groot overschakelventiel)
Prijs: 5.310,- EUR
www.musik-alexander.de
Ansgar Nake