Althoorn

De althoorn is een nog zeer jong instrument daterend uit 1843-1845. Het is een rechtstreekse ‘afstammeling’ uit de saxhoornfamilie van Adolphe Sax. Vanaf 1851 werd het in een brass band gebruikt. Ook in onze blaasorkesten werd het gebruikt. Na Wereldoorlog II werd het hier geleidelijk aan in de vergeethoek geduwd door de hoorn in F. Net zoals bij de kornet bleef dit zo tot de introductie van brass band in Vlaanderen. Andere benamingen van de althoorn zijn cor, corhoorn stellahoorn of eshoorn

De althoorn is een hoorn maar dan in de toonaard Es. De vroegere althoorn lijkt op de franse hoorn, de moderne althoorn lijkt op de tuba, alleen iets kleiner

Het verschil tussen een althoorn en een waldhoorn (franse hoorn):

Althoorn
Franse hoorn
Vorm
rond
rond
houding
rechts bespeeld.
klankbeker onder linkerarm
links bespeeld.
Rechterhand in beker
aantal kleppen
3 ventielen
4 of 5 kleppen
toonaard
Es
F
mondstuk
trompetversie
klein met smalle ingang
vingerzetting
do(0), re (13), mi (12), fa (1),
sol (0), la (12), si (2), do(0)
do(0), re (12), mi (2), fa (0),
sol (4), la (12), si (2), do(0)
gewicht
1,5 kg tot 2 kg
2,5 tot 3,5 kg
lengte
2m
4m
bespeelbaarheid
makkelijk
moeilijk
stoptechniek
gaat wel maar dient er niet voor
ja
glissando's
zeer makkelijk, feilloos
zeer moeilijk vanwege de vele boventonen
kleur
zilverkleurig
goudkleurig
toonereik
2,5 oktaven
3,5 oktaven
toonkleur
tubaklank
hoornklank
 

het verschil tussen de vroegere althoorn (links) en de moderne althoorn (rechts)
 

De althoorn is makkelijker te bespelen dan de Franse hoorn hoorn omdat je er niet op hoeft te transponeren, en omdat hij niet zoveel boventonen heeft. Hij is ook makkelijker hanteerbaar dan de franse hoorn. Het instrument is daardoor heel geschikt voor kinderen die later willen overstappen op franse hoorn. Toch zal de overgang naar dat ander instrument heel groot zijn, gewoon omdat het een compleet ander instrument is. In bovenstaand schema zie je waarom.

Er bestaat vaak twijfel over de juiste naamgeving van dit instrument. Dit komt doordat de naamgeving van de tessituren ook na het deponeren van het saxhoorn- en het saxotrombaoctrooi nog sterk aan veranderingen onderhevig is geweest. De benamingen verschillen van land tot land. Het discantinstrument van de saxhoorns staat in Es gestemd, waardoor er een reeks met grondtonen ontstond; Es (soprano), Bes (contralto) en Es (alto). Doordat het daarop volgende Bes-instrument als bariton werd bevonden kreeg de alto nu eens de naam alto dan weer - om de reeks consequent door te trekken – die van tenor.

De althoorn wordt vooral gebruikt in brassbands. Af en toe zie je ze nog in een harmonie of fanfare, maar dan is het eerder de oudere generatie die ze nog gebruikt.