DE ADEMHALING

Een van de belangrijkste aspecten van het spelen is de ademhaling. De lucht is de "brandstof" om geluid te produceren. Maar je moet deze brandstof ook juist gebruiken om juist te kunnen spelen. Net zoals de brandstof in een auto is de hoeveelheid lucht even belangrijk. De hoeveelheid lucht bepaalt dus ook de kwaliteit van het geluid. Hoe meer lucht je hebt om je instrument aan te blazen, hoe voller ook de toon zal zijn. Hoe meer lucht er in je longen zit, hoe meer zuurstof je krijgt in het bloed en hoe minder snel vermoeid je zal zijn.

Een manier om je longcapaciteit uit te breiden kun je doen door in te ademen in 4 tellen, uitademen in 6 tellen. Daarna inademen in 4 tellen, uitademen in 8 tellen. Dan in 4 tellen in, en 12 tellen uit. Vervolgens adem je 8 tellen in, en 12 tellen uit. Daarna 12 tellen in, en 16 tellen uit. Uiteindelijk zou u moeten kunnen inademen in 4 tellen, en met gemak uitademen in 16 tellen
Een andere techniek is de adem vasthouden, een beetje meer lucht nemen en vasthouden. Vergeet niet zoveel in te ademen als u kan. Indien u dat niet doet zal er niets verbeteren. Het volgen van deze stappen zou al moeten helpen om je longvolume groter te krijgen.

Het juist ademen hangt niet alleen van de hoeveelheid lucht af, maar ook van de juiste manier om deze lucht te gebruiken. Een vaste hoeveelheid luchtvoorraad is de sleutel om een goed geluid te produceren. Die vaste luchtvoorraad zorgt ervoor dat je je minder vermoeiend gaat voelen. Onregelmatig ademhaling of korte ademhalingen maken het spelen enorm vermoeiend. Je hoort soms wel dat sommigen 'kort van adem zijn'. Dat is een slechte gewoonte die zij aangenomen hebben. Als u blijft oefenen op lange muzikale zinnen zonder te ademen dan zal je na een tijdje zien dat dit resultaat heeft

De ademhaling bij een instrument is anders dan de ademhaling van bijvoorbeeld een loper. Een onervaren loper ademt onbewust heel snel in en uit. Een ervaren loper weet dat hij 2 passen in, en 2 passen uit moet ademen om geen steken te krijgen. Hij ademt het best in door zijn neus en door zijn mond uit.
Als hoornist mag je nooit door je neus ademen. Als je door je neus ademt heb je niet genoeg druk in je mond de hoorn snel aan te blazen, omdat de lucht van de neus naar de longen gaat. Doordat de huig de toegang naar de mond afsluit heb je dus niet genoeg druk om ideaal de hoorn aan te blazen. Door het inademen via de mond voel je dat je al een druk hebt, nodig voor het aanblazen.

Adem pas in vlak voor het spelen, en niet ruim ervoor. Als je diep ademhaalt voordat je moet spelen heb je je lippen niet in positie. Door de te grote hoeveelheid lucht die je daardoor aanblaast loop je het risico dat je de noot verkeerd, maar ook te luid inzet.
Als je gaat spelen, zet je lippen in de juiste positie. Adem in vlak voor de noot, en automatisch behoudt je ook je lippositie en spanning. De juiste ademkracht wordt onbewust beter onthouden, waardoor je de noot goed inzet.

Adem niet via je borst maar via je buik. Je buik moet uitzetten als je inademt. Als je ziet dat je buik krimp tijdens het inademen, adem je in via je borst. Je borst gaat dan vooruit maar het is de verkeerde manier. Via de buik is er meer kracht.
Om dit zelf te zien: adem eens in via je buik, houd je hand lichtjes op je buik, en adem in schokjes krachtig uit, terwijl je geluiden maakt als een doffe 'o' en een doffe 'eu'. Als je buik krimpt ben je goed bezig. Als je die klanken uiteindelijk luid maar helder en duidelijk uitspreekt ben je goed bezig. Je ontwikkelt een krachtigere uitstoot van je klank

 
terug